We gebruiken onze handen elke dag zonder er bij na te denken. Toch is het uniek wat wij, als mensheid, kunnen uitvoeren met onze handen. We hebben een ver ontwikkelde fijne motoriek. Om fijn motorische bewegingen te kunnen uitvoeren is er een complex stelsel van botten, gewrichten, spieren en pezen nodig.
De botten in de hand
We kunnen de botten in de hand in drie categorieën indelen:- Het skelet van de handwortel
- Het skelet van de middenhand
- Het skelet van de vingers
De Carpus, de handwortel bestaat uit 8 handwortelbeentjes. Deze liggen in twee rijen van 4 in de hand.
In de rij het dichts bij de elleboog:
- Het os scaphoideum , is het grootste bot in deze rij
- Het os lunatum
- Het os triquetrum, heeft de vorm van een piramide
- Het os pisiforme
In de rij het dichts bij de vingers:
- Het os trapezium
- Het os trapezoideum
- Het os capitatum, is het grootste bot in de handwortel
- Het os hamatum , is te herkennen aan zijn uitsteeksel
De middenhand, de metacarpus bestaat uit 5 middenhandsbeentjes. De latijnse naam voor middenhandsbeentjes is Ossa metacarpalia. Zij lopen in een boog over je hand. De namen van de middenhandsbeentjes is simpel. Ze zijn genummerd vanaf je duimzijde naar de pinkzijde van I tot en met V. Het middenhandsbeentje onder je duim heet dus: Os metacarpale I. Dit beentje (onder de duim) is anders gevormd als de andere middenhandsbeentjes. Het is namelijk zadelvormig en een stuk korter dan de overige middenhandsbeenjes.
Het skelet van de vingers
Een vinger bestaat uit vingerkootjes, phalanges genoemd. Elke vinger bestaat uit drie kootjes: phalanx proximalis, phalanx media en phalanx distalis. De duim daarentegen heeft er maar twee, hier ontbreekt de phalanx media.
De gewrichten in de hand
Gewrichten zijn verbindingen tussen beenderen of beenstukken. Gewrichten zijn verschillend in beweeglijkheid. Ze kunnen zeer beweeglijk zijn tot niet beweeglijk. Daar je in de hand veel botten hebt, heb je ook veel gewrichten.
Het meest bekende gewricht in de hand is het polsgewricht, bestaat eigenlijk uit twee gewrichten: de articulatio radiocarpea en de articulatio mediocarpea. Deze gewrichten worden gevormd door de radius (een van de onderarmbotten), een stuk kraakbeen (discus articularis) en één rij handwortelbeentjes. In de volksmond wordt deze twee gewrichten onder 1 noemer geschaard omdat de bewegingen die de hand ten opzichte van de onderarm uitvoert altijd in beide gewrichten plaatsvinden.
Tussen de andere rij handwortelbeentjes en de middenhandsbeentjes zitten verschillende gewrichten: articulationes carpometacarpeae en de articulationes intermetacapeae. In deze gewrichten is niet veel beweging mogelijk, slechts kleine verschuivingen tussen de botstukken. Bij de pink is een wat grotere bewegingsmogelijkheid.
De gewrichten van de vingers zijn in te delen in twee groepen:
- articulationes metacarpophalangeae, de MP-gewrichten (MCP-gewrichten)
- articulationes interphalangeae, de IP gewrichten (DIP en PIP gewrichten)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten